WERK

The Symphony (ca. 1975)

Over het werk van Armand Baag


Armand Baag heeft zich gedurende zijn leven in veel verschillende kunstvormen uitgedrukt. Armand heeft zich niet alleen ontwikkeld als een begaafd en uniek beeldend kunstenaar, maar ook als danser, dichter, zanger, muzikant en componist (van liederen, musicals, cabaret en filmmuziek). En binnen die kunstvormen is ook weer sprake van diversiteit. Zo speelt Armand als muzikant gitaar, balafon, kora, kalimba, piano, dwarsfluit en percussie. En in al zijn diverse kunstvormen heeft Armand Baag ook weer allerlei talenten onderwezen, waaronder zangeres Gerda Havertong en ook zijn eigen dochter, kunstenares Surina Baag. In die zin, schrijft Emile Meier in 1985:

 

“beschouwt Armand zichzelf – overigens zonder zelfverheffing – als een soort kunstpriester. ‘Zoals een ander religie preekt, preek ik de kunst’. Hij stimuleert een ieder die iets kunstzinnigs creëert: ‘Doen! Toe maar!’ Hier, in zijn atelier, zijn veel jongeren geweest. Ze hebben er voor het eerst een instrument in handen gehad, discussies gevoerd, zijn enthousiast geworden door Armand’s bezieling. Een paar jongens zijn op de academie terecht gekomen, andere zijn musicus geworden of schrijver. Als Armand me dit vertelt, voel ik er de bevestiging van mijn indruk dat voor Surinaamse kunstenaars als Armand Baag de creativiteit als mentale – ik had bijna fysieke gezegd – functie de overhand heeft en niet wordt gezien als het moeizame proces dat naar een resultaat moet voeren.”

Zelfportret (ongedateerd)

Zelfportret (ongedateerd)

In een interview licht Armand zelf toe: “De mens leeft niet van brood alleen. Zang en dans hebben de [zwarte mens] door de moeilijke tijden geholpen. Als ik in het bos ben, hoor ik het ruisen van de bomen, en de hagedissen en de vogels tjilpen. Daarmee laad ik mijn accu op en dat komt in een andere vorm weer terug.” Van zijn leermeesteres Nola Hatterman heeft Armand meegekregen: je moet van je leven een meesterwerk maken. “Vandaar dat ik me heb willen ontwikkelen in een totaliteit, als een zon. Alle stralen moeten ergens komen. Je moet je pink ontwikkelen, maar ook je neus, je tenen en je kuiten; je ontwikkelen als totaliteit,” stelt Armand.

The magic of balafon (1982)

Visuele muziek (1982)

Armand Baag's beeldende kunst: stijlen en invloeden 


In zijn artistieke ontwikkeling heeft Armand Baag zijn eigen weg bewandeld, voortbouwend op kennis en inspiratie van artistieke voorgangers. Armand heeft zo een geheel authentieke stijl ontwikkeld waarbij hij technieken en inspiratie uit meerdere kunstromingen inzet voor zijn verhaal. Een persoonlijk verhaal over mensen, hun wereld en het hogere, en dan in het bijzonder een verhaal over zwarte mensen en hun schoonheid en eigen identiteit. Een verhaal dat meerdere lagen en thema's kent: natuur, spiritualiteit, vruchtbaarheid, de dood, cultuur, sociale verhoudingen, racisme en onderdrukking, religie en politiek. Om dat verhaal te vertellen experimenteert Armand met verschillende kunstvormen en disciplines, en kiest steeds de stijl die past bij wat hij wil overbrengen in een specifiek werk.

 

Armand Baag heeft in zijn leven veel figuratief werk geschilderd, gekenmerkt door een mengvorm van expressionisme en symbolisme. Daarnaast heeft hij met een diversiteit aan stijlen geëxperimenteerd, zoals het pointillisme, het kubisme en elementen van pop art. Een van zijn meest kenmerkende stijlen is wellichtte beschrijven als een soort figuratief realisme dat hij steeds op eigenzinnige wijze stileert waardoor het 'ver-Baagt'. Armand doet dit alles met verschillende materialen, zoals olieverf, pastelkrijt en soms permanent markers (Edding), op doek, board en papier, en soms etsen in metaal.

 

Uiteraard is hij beïnvloed door favoriete kunstschilders, in zijn geval onder meer de Italiaan Titiaan (1487-1576) en de Spanjaard Francisco Goya (1746-1828). Over Goya zegt hij: “Ik houd van zijn spiritualiteit; hij heeft met de mensen geleefd, hun lief en leed geschilderd. Frans Hals, die hetzelfde heeft gedaan.” De Hollandse meester Frans Hals (1582-1666) is dan ook een andere favoriet van Armand. Verder is Paul Gauguin (1848-1903) ‘een grote liefde’ van hem: “Als Surinamer herken ik mij in zijn kleuren en dan heb je nog zijn opvatting van de gekleurde mens” (Gauguin was een vierde-Peruaans).” Levenspartner Willy Collewijn noemt verder Maurits Escher (1898-1972) nog als een inspiratiebron van Armand.

Ochtend bij de rivier (1984)

Miss Anna (ca. 1981)

Mando Creek (1991)

Armand Baag beschrijft zijn eigen werkstijl zelf als volgt: “Ik noem mijn werk Baag-isme. Ik wil met mijn werk de relatie tussen de mensen en de dingen uitdrukken. Het fijne dat het oog niet ziet, maar toch op een andere manier waargenomen kan worden. Daar probeer ik kleur aan te geven en kenbaar te maken voor het oog. Dat doe ik mede vanuit mijn ‘Surinaams mens’ zijn. In mijn uitingen als Surinaamse kunstenaar probeer ik het eigene te benadrukken. De liefde voor elkaar in de ruimste zin van het woord. Maar ook de ellende en tragiek van het volk in hun dagelijkse roep om lotsverbetering. Zo ook hun levenswarmte en vreugde. Vooral het element mystiek is in mijn projectie als Surinaams kunstenaar erg belangrijk.”

Vrouw met haan (1974)

Deliver us from evil/Dood van de vrede (1986)

Vrouw in kotomisi (1990)

Schoonheidsideaal van zijn mensen


Armand Baag neemt het ‘creool-zijn’ als een van zijn belangrijke uitgangspunten, net als andere Surinaamse schilders, zoals Ro Heilbron, Rudy Maynard, Frank Creton en beeldhouwers Jozef Klas en Hugo Mayland. Armand doet dat op een eigenzinnige, 'Baag-istische' wijze vanuit een zeer persoonlijk, achterliggend ideaal:

 

“Ik wil mijn mensen hun schoonheidsideaal teruggeven. Ze zijn door de eeuwen heen verpest. Door het reclameplaatje van het mooie blanke meisje, door de film. Het Surinaamse meisje in Nederland is volkomen gefrustreerd. Het doet alles om op de blanke vrouw te lijken. Volkomen maf. Ze zet een steile pruik op, terwijl ze prachtig kroeshaar heeft, poedert zich om haar huid lichter te doen lijken. Ze lijdt aan zelfhaat. Haar is immers geleerd dat kroeshaar, brede neus, brede lippen lelijk zijn.” (Armand Baag, 1970)

Familieportret Baag (1989)

In een ander interview voegt Armand hieraan toe: “De voornaamste bron van moeilijkheden is wat Armand noemt ‘het gebrek aan identiteit bij vele kleurlingen’. “De blanke kolonisator heeft eeuwenlang gepredikt dat zijn cultuur de beste, zo niet de enig mogelijke was. Niet alleen via de bewuste pogingen van zendelingen en missionarissen, die zich om het hardtst hebben ingespannen de neger zijn godsdienst en geestelijk erfgoed te ontnemen, maar ook door de valzelfsprekendheid waarmee de blanke cultuur werd opgedrongen. Kun je je voorstellen dat er genoeg kleurlingen zijn die dan in vredesnaam maar proberen de westerse cultuur te aanvaarden? En dat mislukt meestal.”

 

Baag zegt daar in 1991 nog over: “Elk volk heeft recht op zijn eigen schoonheidsideaal en dat van de Afrikanen is ons ontnomen. […]

Als je niet van jezelf houdt, kunnen anderen ook niet van je houden."

 

De zwarte mens is altijd centraal blijven staan in het werk van Armand Baag. Op zijn eigen wijze probeert hij uitdrukking te geven aan het ‘Surinaamse oergevoel’, zoals hij dat uitdrukte. Dat doet Armand in een diversiteit aan thema’s.

Abaysa e go na Maysa (1972)

Thema’s in het werk van Armand Baag


Naast het schoonheidsideaal van de zwarte mens komt Caraïbische – en vooral Surinaamse – cultuur, natuur en spiritualiteit vaak terug in het werk van Armand. Kunsthistoricus Bart Krieger schrijft daarover naar aanleiding van een van Armand’s doeken, Abaysa e go na Maysa (1972): “hij incorporeert de wintiwereld in zijn doek. Baag beeldt de winti  Moeder Aarde af die het stoffelijk overschot van een van haar kinderen letterlijk weer tot zich neemt. Iets wat een outsider nooit zou kunnen schilderen omdat die niets weet van kulturu en het niet voelt.”

 

Het Caraïbische gebied en in het bijzonder Suriname wordt eveneens gekenmerkt door een diversiteit aan bevolkingsgroepen met ieder weer hun eigen culturele en religieuze gebruiken. Die bieden allemaal invloeden voor zijn werk. Dit brengt ons bij een volgend belangrijk thema in zijn werk: racisme en de erfenis van kolinialisme en de slavernij.

 Love against racism (1974)

Pigs Dinner (1978)

Geen titel (1975)

Daarnaast keert een nog aantal andere belangrijke thema’s steeds terug in het werk van Armand Baag, zoals het vrouwelijk schoon (vele naakten), de voortplanting (niet zelden met een ei), muziek en de dood (met traditionele Surinaamse rouwkleding). Kunsthistoricus Emile Meier zegt daarover : ‘De trits vruchtbaarheid, creativiteit en geboorte, die zo’n belangrijke rol speelt in het oeuvre van Armand Baag, vindt haar tegenhanger in het paar dood en begrafenis. Een van de belangrijkste schilderijen heeft een Surinaamse begrafenis tot onderwerp.’

En auteur Marcel Weltak merkt op: ‘Baag is een academische schilder, wiens kennis van de anatomie en perspectief hem goed van pas komt bij de weergave en interpretatie van de realiteit. Zijn lichtgebruik, vooral in de rouw-doeken, fascineert.’

Zonder titel (1997)

Engel (ongedateerd)

Surinaamse vrouw in rouw (ongedateerd)

gestolen in 1994

Dat het werk van Armand niet zelden is doortrokken is van religieus gevoel, vindt kunsthistoricus Emile Meier geen wonder: ‘want op vierjarige leeftijd werd hij naar Curaçao gebracht, waar hij gedurende vijf jaar werd opgevoed door R.K. paters.’

 

Zelf zegt Armand over de westerse kerk en religie: “De kerk is een cliché van datgene wat de Nederlander als vroom aanziet. Men komt met een geloof dat mensen wordt opgedrongen. Er bestaat in Suriname een oorspronkelijk uit Afrika afkomstige religie. Er zijn grote religieuze feesten, die deel zijn van de mens en als zodanig een sociale en culturele werking hebben en constructief, positief zijn. Maar door DE kerk worden die veroordeeld en niet geaccepteerd. Met welk recht? Er is bijv. ieder jaar een grote familiereünie, er wordt gebeden, men neemt kruidenbaden, als er een vete onder familieleden bestaat wordt die onder dwang van de hele familie uitgepraat. Alle spanningen worden uitgedanst en uitgefeest. Het is een uitlaatklep, het hele jaar is er weer vrede. Een dergelijk positief iets wordt door het katholicisme en protestantisme verkracht. Het verdeelt en frustreert onze mensen. Iets van onszelf krijgt weer een klap. De ene is superieur en dringt de ander iets op.”

Zwarte Jezus (1986)

Zonder titel (ongedateerd)

Naast het aankaarten van specifiek religieuze onderdrukking en onrecht, zijn andere werken meer doortrokken van een sociale en politieke bewogenheid. Een goede vriend van Armand Baag legt uit hoe Armand en hij daar destijds over dachten:

 

“In die jaren zagen wij de politieke leiders in Suriname dezelfde koloniale houding aannemen als hun voorgangers, qua uitbuiting van arme, zwarte mensen in het bijzonder. Wij zagen hen echt als de geesteskinderen van de kolonialen.”

   Het leger voedt de zieke (ca.1981)

Masakre 8 december 1982 Paramaribo (1983)

Bekendheid van het werk van Armand Baag


Tijdens zijn leven is het werk van Armand Baag (1941-2001) bij diverse gelegenheden geëxposeerd in het buitenland, onder meer in Suriname, Curaçao, de Verenigde Staten, Frankrijk, Zwitserland en Duitsland. Zijn werk hangt in het Suriname Museum (Paramaribo), het British Guyana Museum (Georgetown, Brits Guyana), het Grail Centre (Philadelphia, Verenigde Staten) en het Museum of Religious Art (Boston, Verenigde Staten). In Nederland is het werk onder andere te zien geweest in bij exposities in Tilburg, Groningen en Den Haag, en vooral regelmatig in Amsterdam, in de galerie Srefidensie, de Nieuwe Kerk en de Nola Hatterman Galerie van de Vereniging Ons Suriname.

 

Na zijn overlijden in 2001 wordt het doek ‘Abaysa e go na Maysa’ (1972) van Armand Baag getoond op de expositie ‘De erfenis van slavernij’ in het Wereldmuseum te Rotterdam (2003-2004). Deze expositie loopt ook nog door in het buitenland (2006 in Suriname en in Curaçao). Vervolgens zijn afbeeldingen van Baag’s werk te zien op ‘Art in Public’ van Felix de Rooij tijdens het Keti Koti festival in 2012. In 2014 is een portret van Nola Hatterman door Armand Baag te zien op de tentoonstelling ‘Zwart & Wit’ in het Tropenmuseum in Amsterdam.

Rasta Morning (1980)

Dan verschijnt in maart 2018 het bericht dat het Centrum Beeldende Kunst Zuidoost twee werken van Armand Baag, De Stoffenhandelaar (1976) en Rasta Morning (1980), overdraagt aan het Stedelijk Museum. Uiteindelijk begint in 2019 de aandacht verder toe te nemen. Drie werken van Armand maken onderdeel uit van de multimediale kunstexpositie Benedictio III: ‘Prasi-oso – De magie van authentieke parels’ in de Amstelkerk. En in 2020 worden ook weer drie andere werken getoond bij de expositie Benedicto IV: ‘Mighty Echo of the Amazon Rainforest – Revelations of the Guianas’ in Delft. In Suriname wordt in 2020 bij de Readytex Art Gallery een reproductie getoond van een Zwarte Jezus (datum onbekend) van Armand Baag als onderdeel van de expositie ‘Geen kunst zonder kunnen’. Eind 2020 zullen 14 werken van Armand Baag en vier van zijn schetsen te zien zijn als onderdeel van de tentoonstelling ‘Surinaamse School’ in het Stedelijk Museum (catalogus). Inmiddels is de tentoonstelling besproken bij VPRO's kunst- en cultuurprogamma Mondo. Ook is een aantal lovende recensies verschenen in NRC, de Volkskrant, Trouw en het Parool. Ten slotte is een podcast beschikbaar op Spotify en een rondleiding op YouTube.